maandag 9 januari 2017

Erfpacht in de greep van technocratische methodendwang


In het verhaal over politieke macht en politieke onmacht kwam al naar voren hoe het gemeentebestuur zijn brevet van onvermogen afgeeft door zich over te geven aan de adviezen van een (helaas slechte) commissie. Niemand schijnt meer de vraag te stellen waarvoor we ook alweer grondbeleid voerden en voor wie. In ieder geval niet voor de burgers van Amsterdam, want die zijn allang zoekgeraakt achter de rekenmodellen die regeren.

Herinnert u zich nog het schandaal dat onlangs naar voren kwam over de boetes voor te laten betaling van canons die werden opgelegd aan Joodse kampslachtoffers of hun nabestaanden toen die terugkwamen uit de oorlog? Dat gedrag was het gevolg van kille bureaucratische regeltoepassing: 'dit vloeit voort uit uw contract'. Toen dat bijna 70 jaar later naar buiten kwam schaamde het gemeentebestuur zich en heeft de boetes met rente terugbetaald. Is het huidige erfpachtbeleid zoveel beter?

Natuurlijk zijn de omstandigheden van toen niet te vergelijken, maar de methoden zijn even rücksichtlos en de gevolgen zijn nu zelfs ernstiger. Gezeten Amsterdammers zullen door uit de pan rijzende canonverhogingen gedwongen worden hun huis (met verlies) te verkopen en de stad te verlaten. Hoeveel ‘erfpachtvluchtelingen’ er inmiddels al slachtoffer zijn geworden van de rekenmethoden van de inhalige erfverpachter is niet bekend, maar hoe langer wordt gewacht met radicale vernieuwing van het stelsel, waardoor canons weer worden teruggebracht tot redelijke proporties, hoe meer van die slachtoffers er zullen vallen.

Maar wat doet het gemeentebestuur? Die past de rekenmethode die de ambtenaren van het Grondbedrijf in de loop van de jaren hebben ontwikkeld nog extremer toe! Wie als uitkomst van de ondoorgrondelijke wiskunde van de buurtstraatquote ziet dat deze varieert tussen  5 en 80%, daar moet toch een lampje gaan branden? Niet bij het gemeentebestuur, die de formules mechanisch blijft toepassen. Louter cijferfetisjisme!
Hierdoor wordt de oplossing van het nijpende probleem en van het bijbehorend onrecht nog verder weggeschoven.

Er is in de jaren negentig een bepaalde mcthodiek ingevoerd, ingeslopen door instructies van het Grondbedrijf, waardoor opeens erfpachtcanons de actuele marktwaarde van de grond gingen volgen. Dit heet de residuele methode, waarin twee elementen van elkaar worden afgetrokken:
1. De actuele marktwaarde van het vastgoed, die zoals u weet door allerlei factoren (maar vooral schaarste) de pan uit rijst in Amsterdam en
2. De (her)bouwkosten van de bestaande opstallen.
De opvatting bij deskundigen dat dit een goede benadering is voor het berekenen van grondprijzen bij uitgifte van nieuwe grond werd door erfverpachters ten onrechte overgeplant naar de berekeningswijze voor nieuwe erfpachtcanons op bestaande erfpachtgrond.

Een kind kan twee dingen bedenken.
- Dat je canons voor bestaande grond niet zomaar mag gelijk stellen met marktprijzen voor nieuw uit te geven grond. Er is immers helemaal geen sprake van een (vrije) markt (erfpachter en erfverpachter zijn voor altijd aan elkaar verbonden), maar het gaat om een redelijke vergoeding voor het gebruik van grond.
- En dat de marktprijzen in Amsterdam veel harder stijgen dan de bouwkosten. Dus dat de canons op een gegeven moment tegen een plafond van onbetaalbaarheid zullen opknallen.
En toch wordt die methode tegen wil en dank nog steeds toegepast, ongeacht de gevolgen.

Dat heet technocratie.

Zou het gemeentebestuur zich over 70 jaar weer de haren uit het hoofd trekken over het beleid dat ze nu voorstellen. Of zullen ze eerder bij zinnen komen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten